Als we het hebben over dé gemeente, hebben we het meestal niet over onszelf. Dat is eigenlijk raar, want wij met elkaar vormen een gemeenschap, een dorp of stad. Toch hebben we het over dé gemeente; onderdeel van een regulerende en controlerende overheid, die zeker door de samenvoegingen van afgelopen jaren, steeds verder van ons vandaan komt te staan.
Toen ik bijna zeven jaar geleden van de stad naar een dorp verhuisde, was het inschrijven in de gemeente een persoonlijk en plezierig contact, en was de medewerkster niet te beroerd om me van informatie te voorzien dat buiten de kaders van de inschrijving viel. Ik verheugde me op het dorpse leven.
Nog geen jaar later werd het gemeentehuis gesloten en werd het Klanten Contact Centrum (KCC) drie dorpen verder op, een feit. Ik weet niet waarom het zo heet, en ik meen dat het in het leven is geroepen ten dienste van de klant, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het de gemeente zélf dient. Een algemeen nummer, lang wachten, terugbelnotities en weer bellen…. Daar word ik als klant niet blij van.
Hier in het buitengebied hebben wij als buurtbewoners de (zomerse) gewoonte om het afval van jeugdige zwemmers op te ruimen. Onder het motto “troep genereert troep”, houden we het zoveel mogelijk netjes en spreken we, wanneer mogelijk de jeugd aan. Verschillende buurtbewoners hebben afgelopen jaren gevraagd om een afvalbak, zodat de kans dat de rommel wordt opgeruimd groter wordt. Helaas.
Nu in Corona-tijd, de scholen gesloten, mooi weer en een verveelde jeugd, werd de hoeveelheid achtergelaten troep groter, en eerlijk gezegd ook vervelender om op te ruimen (etenswaren, flesjes, peuken….niet fijn om met je handen aan te moeten zitten). Ik heb er bij de gemeente melding van gemaakt, en met mij meer buurtbewoners. Ik heb gebeld en ik heb het digitaal doorgegeven bij het digitale meldpunt “zwerfafval”. Gevraagd of ik terug gebeld kon worden. Helaas.
Ik betrap me er op dat ik steeds vaker een andere route loop, zodat ik de rommel niet meer hoef te zien. Wij als buurtbewoners delen de mislukte pogingen om met de gemeente in contact te komen en geven het op. Helaas.
Toen ik grond kocht van mijn buurman, lag er een hoeveelheid zwart landbouwplastic. Toen ik dat netjes naar de milieustraat bracht, verwees een medewerker mij naar het restafval. Hij kon me niet vertellen waaróm het restafval was. Nu voelt het voor mij heel raar om plasticfolie van kaas en broccoli zorgvuldig te scheiden van restafval, om vervolgens armen vol plastic bij het restafval te gooien. Dus ik heb gegoogeld naar het waarom. Het blijkt dat de sorteerder van ons plastic “zwart” niet kan lezen. Waarom zouden we het dan niet apart inzamelen? Gewoon een bak voor zwart plastic op de milieustraat? Dan hoeft de sorteerder niets te lezen. Dan kan het, hup, de recycling in. Toch? Het leek mij een goede idee. Omdat op de gemeente-app “mijn afvalwijzer” de mogelijkheid bestaat om tips te geven, heb ik daad bij het woord gevoegd. Na weken kwam de reactie dat mijn tip “meegenomen wordt in het grondstoffenoverleg”… Bij deze overleg-reflex zakt de moed mij in de schoenen. Het is een nietszeggende reactie op betrokkenheid van een bewoner. Ik heb niet meer gereageerd. Helaas.
Toen “participeren” een term van de overheid werd, om de betrokkenheid en de medewerking van buurt, bewoners, en ondernemers te vergroten, was ik enthousiast. Wij zouden met elkaar één gemeente worden. Echter, wat ik zie en ervaar is vooral algemeniseren, anonimiseren en digitaliseren….Helaas.